Stel nou dat rechters integer blijken te zijn!


Het wantrouwen jegens rechtspraak kent soms rauwe randen. Toch blijkt dit wantrouwen gepaard te gaan met de facto vertrouwen: mensen gaan nog steeds naar de rechter in het vertrouwen dat hun zaak onpartijdig wordt behandeld. Hoe moet deze paradox worden begrepen? En hoe dient de rechtspraak daarmee om te gaan?