Voordeelsontneming, vermoeden van onschuld en fair trial


Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM/ECHR) 5 juli 2001, ECLI:2001:0705JUD004108798, nr. 41087/98 (Philips v. The United Kingdom)

Twistpunt in deze zaak is de Engelse regeling van de ontnemingsprocedure. Die kent een wettelijk vermoeden dat vermogen waarover de betrokkene in een bepaalde periode beschikt door criminele activiteiten is verkregen. De ontnemingsordering is volgens het hof geen ‘criminal charge’ in de zin van art. 6 lid 2 EVRM; daarom is in casu geen sprake van schending van die bepaling. Hiermee zit het hof op een andere lijn dan de Nederlandse rechtspraak en literatuur. Het hof toetst ambtshalve aan art. 6 lid 1 EVRM en komt tot de slotsom dat de Engelse rechter de rechten van de verdediging heeft gerespecteerd.


Verschijningsvorm: Maandbladartikel (download pdf)

Auteur(s): Th.A. de Roos

Verschijning: december 2001

Archiefcode: AA20010996

Europees Hof voor de Rechten van de Mens 05-07-2001 (ECLI:2001:0705JUD004108798) zaaknummer: 41087/98

criminal charge ontnemingsprocedure rechtsbescherming schending

Metajuridica RechtsvergelijkingStrafrecht en criminologie

Annotaties en wetgeving Annotatie