Omissie in jeugdbeschermingswet dwingt rechter tot creativiteit

UCERF 10 - Actuele ontwikkelingen in het familierecht


Wat is de rol van de staat op een terrein waar families op hun kwetsbaarst zijn? Hoe verhoudt zich het diepe ingrijpen van de staat tot de opstelling en instemming van ouders met dit ingrijpen? Ido Weijers en Joost Huijer plaatsen kritische kanttekeningen bij recente wijzigingen in het jeugdbeschermingsrecht. De bakens zijn op dit terrein met de ingrijpende wetsherziening verzet: het belang van het kind is nader ingekleurd door nieuwe normen te geven voor de keuze tussen een ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing en gezagsbeëindiging. Het achterliggende idee is dat een jarenlange ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing zonder perspectief op een terugkeer naar huis onzekerheid en loyaliteitsproblemen bij het kind veroorzaakt. In dat kader heeft de wetgever een nieuwe open norm gegeven: is de verwachting gerechtvaardigd dat de ouders ‘binnen een voor het kind aanvaardbaar te achten termijn’ weer in staat zijn de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen? In dat geval is een ondertoezichtstelling met uithuisplaatsing aangewezen en anders komt gezagsbeëindiging in beeld. Weijers en Huijer reflecteren kritisch op deze nieuwe norm en wijzen erop dat de wetgever ten onrechte niet heeft nagedacht over beter passende alternatieven. Er wordt bijvoorbeeld geen rekenschap gegeven van de leeftijd en specifieke omstandigheden van het kind. Ook de impliciete veronderstelling van de wetgever dat er in dit soort zaken vaak sprake is van een ouder die zich niet neerlegt bij de situatie en die blijft ‘trekken’ aan het kind, hetgeen verder ingrijpen noodzakelijk en gerechtvaardigd zou maken, is niet onderbouwd en dubieus. De vraag is hoever de rechter mag gaan bij het uitoefenen van zijn discretionaire bevoegdheid in deze zaken. Ook hier zijn flexibiliteit en zekerheid belangrijke begrippen, waarbij de nieuwe wetgeving meer zekerheid lijkt te bieden, die ten koste zou kunnen gaan van de flexibiliteit, die juist in het jeugdbeschermingsrecht de mogelijkheid biedt om recht te doen aan de beginsel van proportionaliteit en subsidiariteit.


Verschijningsvorm: UCERF (download pdf)

Auteur(s): J. Huijer, I. Weijers

Archiefcode: UCERF2016065

Burgerlijk recht Personen-, familie- en jeugdrechtStaats- en bestuursrecht Mensenrechten